Een paar maanden geleden ontvingen we een mailtje van Miek. Ik wil een baar laten maken van wilgenhout. Wilt u mij waarschuwen zodra de knotwilgen gesnoeid gaan worden? Ik wil op een wilgenbaar begraven worden. Alles zo natuurlijk mogelijk. Tot een volgend bericht. Met groet, Miek Vlamings (83 jaar).Wat een bijzondere vraag! We hadden net verse aanvoer van wilgentenen en we mailden Miek dat ze welkom was. Ze gaf aan dat ze graag langs wilde komen, maar dat ze afhankelijk was van anderen: ‘Het heeft geen haast (al weet je maar nooit als je 83 bent…).’
Natuurbegraafplaats Alphen
Ik vroeg Miek of ze het fijn vond dat we met haar mee zouden denken. Met natuurbegraafplaats De Hoevens in Alphen ‘in onze achtertuin’, vinden we het belangrijk om ook over deze toepassing van wilgentenen kennis op te doen.
Dat vond Miek prima. Ze had de maten waaraan de baar moest voldoen (200 cm x 85 cm) en ze had een foto en een werktekening. Ze had ook al speciaal touw (kokostouw van een touwslager uit België) in huis. ‘Het is niet moeilijk om het touw door de tenen te vlechten en tegelijk ook handvatten te maken’, schreef Miek. ‘Ik kan het trouwens zelf, hoor! Als beeldend kunstenaar heb ik heel wat werk verzet…’
En op een dinsdag, een paar weken later, is het zover. “Ik kom vandaag hier werken”, zegt Miek opgewekt. Ze is samen met haar goede vriend Gerard naar Alphen gekomen. Eric heet hen welkom en zegt dat hij het bijzonder vindt om deelgenoot te mogen zijn van het proces. “En ik vind het bijzonder dat ik hier zelf mijn draagbaar mag maken!” antwoordt Miek, “wie kan dat nou zeggen?”
Hazelaartwijgen en wilgentenen
Onder het genot van een kop koffie wordt het project besproken. “Waar gaan we de handvatten van maken?” vraagt Pim. Miek wijst naar de échalas (halfronde paaltjes), maar Pim denkt eerder aan ronde kastanje houten paaltjes (diameter 4-6 100 cm lang). “Daar moet dan wel een stukje vanaf gezaagd worden”, merkt Gerard op, “de baar mag maximaal 90 cm zijn. Het gat is 100 cm breed. Je wil niet het risico lopen dat ze blijft steken!” Miek lachte het hardst van allemaal. Uiteindelijk wordt in goed onderling overleg besloten de handvatten van hazelaar te maken. Hazelaar en wilgentenen passen goed bij elkaar en hazelaar is net wat sterker dan wilg. Nadat de mooiste takken zijn uitgezocht, worden de hazelaartwijgen en wilgentenen worden op tafel neergelegd om een beeld te krijgen van de grootte van de baar. “Oh, daar pas ik wel op, hoor”, zegt Miek opgewekt. Tegen de tijd dat ik ‘m echt nodig heb, ben ik vast ook wel wat afgevallen. Anders hebben ze er straks een zware klus aan!”
Baar van wilgentenen vlechten
Na een beetje proberen en testen, blijkt de zogenaamde paalknoop de beste knoop om het kokostouw vast te zetten. Miek doet alles zelf: “Gelukkig heb ik sterkte handen!” Ze is lekker bezig als Pim opmerkt: “Mag ik me er even mee bemoeien? Ik zou kruislings inkepingen (een zogenaamd andreaskruis) maken op de wilgentenen voor extra stevigheid. Dan blijft het touw op z’n plaats. Nu zijn de wilgentenen nog vers, maar als ze drogen, kunnen ze krimpen.” Dat vindt Miek een goed idee. Ze twijfelt nog even of ze de inkepingen op de wilgentenen zal maken of op de constructie van hazelaar. Pim raadt haar sterk af om de kruisjes in de constructie te zetten. “Op de constructie komt de meeste kracht; die maak je door inkepingen zwakker.” Miek mag dan druk bezig met de voorbereiding van haar begrafenis; ze denkt er nog lang niet over om dood te gaan: “Ik heb net nog voor twintig jaar bijgetekend!”
Takkenbaar
“Vind je het niet raar om vandaag bezig te zijn met je eigen takkenbaar?” vraag ik aan Miek. “Nee hoor, helemaal niet. Ik heb eigenlijk ook niet het idee dat het voor mezelf is. Als ik jong zou zijn, zou ik hier graag willen werken en de hele dag takkenbaren willen maken. Lijkt me fantastisch! Maar ja, nu ben ik blij als ik deze afkrijg.” Tijdens de lunch wordt ons nog meer duidelijk wat voor bijzondere gasten we hebben. Ze kennen elkaar al járen. Beide kunstenaars en nog heel actief. Gerard heeft een heel eind moeten rijden om Miek vandaag naar haar werk te brengen, maar dat doet hij met plezier: “Ik heb geen geraniums, dus ik kan er ook niet achter gaan zitten!”
Wilgenbaar en lijkwade
Na de lunch gaat Miek weer dapper aan de slag. De wilgenbaar is bijna klaar. Miek wil nog we verder werkenl, maar kan niet meer. Ze is moe: “Ik heb mijn middagslaapje gemist.” Met moeite gaat de wilgenbaar mee in de auto (dat ze zelf amper nog kan zitten, deert haar niet). Ze gaat ‘m thuis afmaken. Ze is heel tevreden met het resultaat: “Dit is precies zoals ik het voor ogen had. Ik heb zelf een linnen lijkwade gemaakt. Daar word ik ingewikkeld als ik begraven word. Alles zo puur en natuurlijk mogelijk.” Miek laat een foto zien van de plaats waar ze wordt begraven. Ze heeft een graf gekocht. De steen – een kunstwerk van de hand van Gerard – staat er al; de namen zijn al ingegraveerd. Haar man Piet is in 2013 overleden en werd gecremeerd. Het is de bedoeling dat zijn urn te zijner tijd bij Miek wordt begraven. “Nee, ik zie niet op tegen de dood en ik vind het fijn dat ik zoveel dingen zelf kan regelen. Ik heb een positieve instelling en ondertussen heb ik een spannend en onzeker leven.”