Draagbaar van wilgentenen
Een paar maanden geleden werden we benaderd door het blad: ‘Later als ik dood ben’. In dit blad staan verhalen die de dood voor iedereen bespreekbaar maken. In dat kader vond de redactie ook de blog van Miek Vlamings op onze site. Ze werden gegrepen door de manier waarop Miek nadacht over haar dood. Miek heeft namelijk ruim drie jaar geleden bij ons haar eigen baar gevlochten van wilgentenen. Het werd een heel bijzondere en openhartige dag, waar we destijds uitgebreid verslag van hebben gedaan.
Het verzoek van de redactie om iets met het verhaal te mogen doen, was een mooie aanleiding om weer even contact te zoeken met Miek. Haar reactie was zoals we haar hebben leren kennen:
‘Dag Rachel, ja, de baar moet inderdaad nog effe wachten…! Ik ben nu 85 , en ik wil nog wat verder, als het mij gegeven wordt! Alleen die Coronatijd is voor mij – en vele anderen – een moeilijke tegenhouder voor creativiteit . Niet dat ik druk bezig ben, maar de zin hierin gaat over. Toch denk ik wel eens aan: ‘Later als ik dood ben…’ En dan heb ik een mooie tijd gehad!’
Graag plaatsen we nogmaals het verhaal van Miek mét foto’s. Overigens is dit een verhaal ter inspiratie en omdat we zelf ook benieuwd waren hoe dit in z’n werk zou gaan, hebben we Miek graag ontvangen. Naar aanleiding van dit verslag krijgen we veel aanvragen van mensen die op zoek zijn naar een wilgenbaar of er zelf een willen maken. Behalve de wilgentenen kunnen wij u verder niks bieden op dit gebied; geen touw en ook geen kant-en-klare baar. We hebben er gewoon te weinig kennis van. Online zijn er bedrijven te vinden die er hun business van gemaakt hebben.
Een paar jaar geleden ontvingen we een mailtje van Miek: ‘Ik wil een draagbaar laten maken van wilgenhout. Wilt u mij waarschuwen zodra de knotwilgen gesnoeid gaan worden? Ik wil op een wilgenbaar begraven worden. Alles zo natuurlijk mogelijk. Tot een volgend bericht. Met groet, Miek Vlamings ( 83 jaar )’
Wat een bijzondere vraag! We hadden net verse aanvoer van wilgentenen en we mailden Miek dat ze welkom was om te kijken wat ze nodig had. Ze gaf aan dat ze graag langs wilde komen, maar dat ze afhankelijk was van anderen: ‘Het heeft geen haast (al weet je maar nooit als je 83 bent…).’
‘Ik vind het bijzonder dat ik mijn eigen baar mag vlechten! Wie kan dat nou zeggen?’
Ik vroeg Miek of ze het fijn vond dat we met haar mee zouden denken. Met natuurbegraafplaats De Hoevens ‘in onze achtertuin’, vinden we het belangrijk om ook over deze toepassing van wilgentenen kennis op te doen. Dat vond ze prima. Ze had de maten waaraan de draagbaar moest voldoen (200 cm x 85 cm) en ze had een foto en een werktekening. Ze had ook al speciaal touw (kokostouw van een touwslager uit België) in huis.
‘Het is niet moeilijk om het touw door de tenen te vlechten en tegelijk ook handvatten te maken’, schreef Miek. ‘Ik kan het trouwens zelf, hoor! Als beeldend kunstenaar heb ik heel wat werk verzet…’
En op een dinsdagochtend, een paar weken later, is het zover. “Ik kom vandaag hier werken”, zegt Miek opgewekt. Ze is samen met haar goede vriend Gerard naar Alphen gekomen. Eric heet hen welkom en zegt dat hij het bijzonder vindt om deelgenoot te mogen zijn van het proces. “En ik vind het bijzonder dat ik hier zelf mijn draagbaar mag maken!” antwoordt Miek, “wie kan dat nou zeggen?”
Draagbaar
Onder het genot van een kop koffie wordt het project besproken. “Waar gaan we de handvatten van de draagbaar van maken?” vraagt Pim. Hij denkt aan ronde kastanje houten paaltjes (diameter 4-6 100 cm lang). “Daar moet dan wel een stukje vanaf gezaagd worden”, merkt Gerard op, “de baar mag maximaal 90 cm zijn. Het gat is 100 cm breed. Je wil niet het risico lopen dat ze blijft steken!” Miek lacht het hardst van allemaal.
Uiteindelijk wordt in goed onderling overleg besloten de handvatten van hazelaar te maken. Hazelaar en wilgentenen passen goed bij elkaar en hazelaar is net wat sterker dan wilg. De hazelaartwijgen en wilgentenen worden op tafel neergelegd om een beeld te krijgen van de grootte van de draagbaar. “Oh, daar pas ik wel op, hoor”, zegt Miek opgewekt. Tegen de tijd dat ik de draagbaar echt nodig heb, ben ik vast ook wel wat afgevallen. Anders hebben ze er straks een zware klus aan!”
Baar van wilgentenen vlechten
Na een beetje proberen en testen, blijkt de zogenaamde paalknoop de beste knoop om de constructie het kokostouw vast te zetten. Miek doet alles zelf: “Gelukkig heb ik sterkte handen!” Ze is lekker bezig als Pim opmerkt: “Mag ik me er even mee bemoeien? Ik zou kruislings inkepingen (een zogenaamd andreaskruis, zo weet Gerard te vertellen) maken op de wilgentenen voor extra stevigheid. Dan blijft het touw op z’n plaats. Nu zijn de wilgentenen nog vers en vochtig, maar als ze drogen, kunnen ze krimpen.” Dat vindt Miek een goed idee. Ze twijfelt nog even of ze de inkepingen op de wilgentenen zal maken of op de constructie van hazelaar. Pim raadt haar sterk af om de kruisjes in de constructie te zetten. “Op de constructie komt de meeste kracht; die maak je door inkepingen zwakker.” Miek mag dan druk bezig met de voorbereiding van haar begrafenis; ze denkt er nog lang niet over om dood te gaan: “Ik heb net nog voor twintig jaar bijgetekend!”
Takkenbaar
“Vind je het niet raar om vandaag bezig te zijn met je eigen takkenbaar?” vraag ik aan Miek. “Nee hoor, helemaal niet. Ik heb eigenlijk ook niet het idee dat het voor mezelf is. Als ik jong zou zijn, zou ik hier graag willen werken en de hele dag takkenbaren willen maken. Lijkt me fantastisch! Maar ja, nu ben ik blij als ik deze afkrijg.” Tijdens de lunch wordt ons nog meer duidelijk wat voor bijzondere gasten we hebben. Ze kennen elkaar al járen. Beiden kunstenaar en nog heel actief. Gerard heeft een heel eind moeten rijden om Miek vandaag naar haar werk te brengen, maar dat doet hij met plezier: “Ik heb geen geraniums, dus ik kan er ook niet achter gaan zitten!”
Wilgenbaar en lijkwade
Na de lunch gaat Miek weer dapper aan de slag. De wilgenbaar is al een heel eind klaar. Miek wil nog wel verder werken, maar kan niet meer. Ze is moe: “Ik heb mijn middagslaapje gemist.” Met moeite lukt het om de wilgenbaar in de auto te krijgen (dat ze zelf amper nog kan zitten, deert haar niet). Ze gaat ‘m thuis afmaken. Ze is tevreden met het resultaat: “Dit is precies zoals ik het voor ogen had. Ik heb zelf een linnen lijkwade gemaakt. Daar word ik in gewikkeld als ik begraven word. Een wilgenbaar en een lijkwade; alles zo puur en natuurlijk mogelijk.” Miek laat een foto zien van de plaats waar ze wordt begraven. Ze heeft een graf gekocht. De steen – een kunstwerk van de hand van Gerard – staat er al; de namen zijn al ingegraveerd. Haar man Piet is in 2013 overleden en werd gecremeerd. Het is de bedoeling dat zijn urn te zijner tijd bij Miek wordt begraven. “Nee, ik zie niet op tegen de dood en ik vind het fijn dat ik zoveel dingen zelf kan regelen. Ik heb een positieve instelling en ondertussen heb ik een spannend en onzeker leven.”